Ticketprijzen EK voetbal stijgen gemiddeld, maar niet voor iedereen

Het gemiddelde kaartje in de Johan Cruijff ArenA voor een wedstrijd van het Nederlands elftal is 24% duurder dan een kaartje in Frankrijk voor een groepsfase duel vier jaar geleden. De ticketprijzen zijn voor de COVID-19 uitbraak vastgesteld. Hierbij heeft de UEFA vastgehouden aan een prijsverhoging die we als algemene trend zien over de afgelopen EK’s en WK’s.

Het voordeel voor de trouwe fan is dat het toernooi verspreid is over heel Europa. De fan hoeft dus minder ver te reizen om zijn land aan te moedigen en bespaart zo op de reiskosten, waardoor de totale kosten voor een voetbalwedstrijd afnemen.

Voor de mensen met een kleinere portemonnee zijn de kaartjesprijzen over het algemeen een stuk lager. Voor inwoners van Azerbaijan, Hongarije, en Roemenië, waar de koopkracht aanzienlijk lager ligt, is dit jaar een speciale tariefklasse ingevoerd waar de goedkoopste tickets voor de groepsfase en kwartfinale van EUR 30 per stuk tot wel 60% goedkoper zijn dan de goedkoopste tickets in andere landen. Ook voor de halve finale en finale in Londen zijn per wedstrijd 13,000 ‘Fans first’ tickets te koop die met respectievelijk EUR 85 en EUR 95 tot wel 68% goedkoper zijn dan de reguliere prijs.

Die goedkope kaartjes worden ruimschoots gecompenseerd door de dure tickets in het hoge segment van de prijsklasse. Prijzen voor tickets in het midden en hoog segment voor wedstrijden in de groepsfase tot en met de halve finale zijn tussen de 8% en 28% gestegen.

Het Europees Kampioenschap voetbal van deze zomer wordt in verschillende Europese landen gehouden en zou eigenlijk vorige jaar plaatsvinden. De UEFA, organisator van het evenement, heeft vanwege commerciële overwegingen besloten de naam EURO 2020 aan te houden.