'Landbouw moet af van grondgebondenheid'

'Landbouw moet af van grondgebondenheid'
  • Food-en-retail
  • 23 dec 2014 @ 09:18
  • Link
  • Redactie Food en Retail
    Redactie Food en Retail

    Redactie
    MarketingTribune
  • Food

Tijdens de Food Valley Expo betoogde Aalt Dijkhuizen dat grootschalige productie en nieuwe technologie nodig is om de wereldbevolking te kunnen blijven voeden. Dat we veel meer moeten produceren is wel duidelijk. En dat daar nieuwe technologie voor nodig is ook. Maar dat het ook grootschaliger moet is nog maar de vraag. De oplossingen van Dijkhuizen gaan namelijk uit van het maximaliseren van de opbrengst per hectare.

Waarbij de hoeveelheid (vruchtbare) grond de limiterende factor is. Maar als we werkelijk een duurzame oplossing voor het wereldvoedselprobleem zoeken, en we Nederland hierin een leidende rol willen toebedelen, dan moeten we misschien wel af van de grondgebonden landbouw.

Op korte termijn zijn er zeker verbeteringen aan te brengen in het huidige systeem. Zoals Dijkhuizen aangeeft zit er nog steeds een groot verschil tussen de opbrengst van de beste boer en slechtste boer. En als iedereen in Nederland zou produceren zoals de beste 20 procent, dan zou onze productie met 50 procent kunnen stijgen. Voeg daar nog precisie-landbouw aan toe en er kunnen inderdaad nog aardige stappen gezet worden. Maar daarmee voedt je nog niet de hele wereld. En daarmee ga je ook voorbij aan de effecten die een dergelijke meeropbrengst zou kunnen hebben op de kwaliteit van het bodemleven en de kwaliteit van de gewassen in termen van voedingsstoffen.

En hoe zit het met de klimaatverandering? Er wordt ons verteld dat wij steeds vaker te maken zullen krijgen met extreme weersomstandigheden. Wat voor een effect zal dat hebben op de betrouwbaarheid van onze landbouwproductie?

Grootschalige productie druist ook in tegen de groeiende maatschappelijke weerstand tegen grootschaligheid. En tegen de technologische ontwikkelingen zoals wij die in andere sectoren zien. Jeremy Rifkin, een bekende Amerikaanse econoom en schrijver, heeft het over ‘de derde industriële revolutie’ waarin ‘distributed technology’ en de ‘democratization of manufacturing’ een belangrijke rol spelen. We hebben volgens Rifkin in de toekomst geen grote energie centrales meer nodig, omdat mensen zelf energie kunnen opwekken, opslaan en met elkaar delen. Net zoals we nu geen grote mainframe computers meer nodig hebben, maar gebruik maken van netwerken van vele PC’s. Eenzelfde beweging is ook heel goed mogelijk in onze landbouw.

Zoals Wouter de Heij op zijn blog ook mooi omschrijft, ontwikkelt technologie zich vaak van klein, van een prototype, naar groot en dan weer naar klein. Met de manier waarop wij ons voedsel verkrijgen zou dat op eenzelfde manier kunnen verlopen. Vroeger verbouwde iedereen nog zijn eigen voedsel. Maar met de mechanisatie en industrialisering ontstonden er boeren. En hoefde niet iedereen meer zijn eigen gewassen te telen. Die mechanisatie heeft geleid tot steeds verdergaande schaalvergroting en bereikt nu mogelijk zijn eindpunt. Waarna een transitie naar klein volgt, mogelijk gemaakt door nieuwe technologische ontwikkelingen.

Maar niet alleen technologie maakt deze transitie mogelijk. Ook de maatschappelijke druk op ons huidige voedselsysteem heeft ermee te maken. Want wie zit er eigenlijk te wachten op die grootschalige productie van ons voedsel? Productie die ‘ver’ verwijderd en uit het zicht van de consumenten plaatsvindt, waardoor de toch al geringe belangstelling van ons voedsel nog minder wordt. Voedsel dat vervolgens door heel Nederland of soms zelfs de hele wereld versleept moet worden om de uiteindelijke consument te bereiken. Hoe wenselijk is deze grootschalige productie nou echt? Ja, het heeft geleid tot heel lage prijzen en heeft ons de voedselzekerheid geboden die na de Tweede Wereldoorlog noodzakelijk was. Maar of wij hiermee ook voorbereid zijn op de toekomt is zeer de vraag.

Kan het ook anders, is dan de vraag. En wat is dan dat nieuwe klein? Ik denk dat het Nederlandse bedrijf Plantlab goed laat zien hoe het anders kan. Op basis van jarenlange studies heeft Plantlab bepaald onder welke omstandigheden gewassen het beste gedijen. Met die kennis bouwt het bedrijf nu gesloten omgevingen waarin de gewassen optimaal kunnen groeien. Hiermee neemt niet alleen de opbrengst toe maar neemt het watergebruik af met 90 procent en zijn pesticiden niet meer nodig.

Omdat het gecontroleerde omgevingen zijn zal de productie geen hinder ondervinden van het veranderende klimaat en kan de productie plaatsvinden midden in de stad, waardoor het aantal vervoersbeweging drastisch kan worden gereduceerd. Je zou het ook wel de toekomst van Urban Farming kunnen noemen. Of de kassen van de toekomst. Kleine productie-eenheden midden in de buurt, waar je dagelijks of wekelijks verse groente en fruit kan ophalen. En daarmee wordt klein het nieuwe groot. Ook in onze voedselproductie. 

‘De boer zal naar de stad moet trekken’
Betekent dit het einde van het boerenbestaan of zullen boeren zich opnieuw uit moeten vinden? Ik denk het laatste. Er zijn voorbeelden waar retailers die nieuwe rol op zich nemen en zelf groenten en fruit gaan telen bij de supermarkt. En keukenfabrikanten die een toekomst zien waar minikassen zijn ingebouwd in de keuken. Toch geloof ik nog niet zo in beide scenario’s. De meeste consumenten vinden het prima om deze taak uit te besteden. Wat betreft de retail vraag ik me af of zij hier echt toe in staat zijn en of de samenleving hen toestaat om hiermee hun positie op de markt nog verder te verstevigen. Ik denk eerder dat de boer naar de stad moet trekken om een nieuwe invulling te geven aan het begrip boer. Het gaat niet alleen om technologie. Het gaat ook over de manier waarop de technologie wordt toegepast. En daarmee zal een boer met haar passie en kennis van zaken zeker nog toegevoegde waarde hebben.

Alhoewel de richting die Plantlab neemt voor de hand lijkt te liggen is het de vraag hoe snel het in de praktijk zal gaan. De voorpagina van de krant wordt er in ieder geval nog niet mee gevuld. En dat is jammer, om twee redenen. Ten eerste geeft het aan dat ons voedselprobleem nog niet groot genoeg is en de prijs van onze producten nog te laag. De markt is nog niet bereid om de meerprijs voor de nieuwe methode (die er ongetwijfeld is) te betalen. Het probleem moet dus eerst groter worden. Ten tweede is het jammer omdat, als we niet oppassen, de derde hond er met het bot ervandoor kan gaan. Nederland heeft nog een te groot belang in de huidige open-land-teelt en kassen, wat de transitie naar niet-grondgebonden landbouw belemmert. Er zijn echter genoeg landen die dat probleem niet hebben, maar wel heel erg gebaat zijn met meer voedselzekerheid of daarin zelfvoorzienend willen worden. Ik denk daarbij aan Singapore, Japan maar ook China. Moeten wij wachten tot zij het oppikken of willen wij onze leidende positie in de sector behouden? Als het laatste het geval is dan zullen we daar snel mee aan de slag moeten. Ik hoop dan ook snel mijn groenten uit onze eigen Amsterdamse ‘kassen’ te kunnen halen, van de eerste Amsterdamse boeren.

Edwin Palsma
directeur The Food Agency

(bron: Food for Food)
 

Redactie Food en Retail

Laatste reacties

Nieuwsbrief

  • Mis niets! Schrijf je nu in voor de gratis nieuwsbrief.
  • Inschrijven

Word abonnee en ontvang:

  • ✔ 16 keer per jaar MarketingTribune Magazine
  • ✔ Korting tot wel €100,- op events

Partners:

Brand Builders
ChannelUp
Young Perfect

  • MarketingTribune.nl/food-en-retail is het toonaangevende informatieplatform voor en over retail in Nederland. Nieuws, meningen, achtergronden, trends op het gebied van detailhandel en e-commerce? Geen professional in retail kan zonder.
  • MarketingTribune: meer over marketing en merken