[column] Blaadje maken in Dnipropetrovsk

[column] Blaadje maken in Dnipropetrovsk
  • Content
  • 8 mrt 2022 @ 12:34
  • Link
  • Sak van den Boom
    Sak van den Boom

    adviseur, expert contentmarketing
    zelfstandig ondernemer
  • Geen tag

In een peeskamer laad ik me 10 nachten op. Ik ben twee weken in Dnipropetrovks, of eigenlijk Petrovsk aan de Dnjepr. Petrovsk is niet de Russische vertaling van Petrus. De goede man heeft een eigen verleden. Ik heb nog geen tijd gehad om uit te zoeken welk.

PUM, de organisatie die namens ontwikkelingssamenwerking en VNO/NCW senior experts uitzendt naar landen buiten de EU om het lokale MKB te helpen, heeft me gevraagd of ik een kleine uitgeverij met mijn kennis en kunde van dienst kan zijn. DNK, zoals het bedrijf heet, heeft een tijdschrift op de markt gebracht. Door totaal gebrek aan kennis en ervaring heeft de totstandkoming van nummer 1 en nummer 2 ongeveer een jaar gevergd, terwijl voor elk nummer op drie maanden gerekend was. Het is maart 2007.

Dnipropetrovsk heet oorspronkelijk Ekatarinaslav. Ik zal het vast verkeerd spellen. Katarina
de Grote wilde in de 18e eeuw op deze plek, waar de Dnjepr zich verbeedt, de zuidelijke hoofdstad van haar rijk vestigen. Van horen zeggen begrijp ik dat ze er nooit heeft gewoond.

Ik land op vijf maart aan het begin de middag op een verwaarloosd vliegveld, dat hoofdzakelijk bestaat uit aan elkaar geregen betonplaten die schots en scheef een grauw groen veld vormen, en een grijze betonnen ontvangsthal, die op een gemiddeld Afrikaans vliegveld nog een modderfiguur zou slaan. Een klein toestel met veertig stoelen brengt me van Wenen naar deze stad diep in de Oekraïne.

Er woont anderhalf miljoen mensen. Tot kort voor de oranje revolutie opgesloten tussen prikkeldraad en slagbomen, die alleen onder strenge voorwaarden door zwaar bewapende mannen omhoog werden gedaan. Dnipro, zoals de stad in de volksmond heet, was een gesloten stad. Ontoegankelijk voor vreemdelingen. En wie er over heen vloog en naar beneden keek, kreeg nauwelijks de indruk dat hier miljoenen mensen woonden omdat de wegen grasgroen geschilderd waren. De belangrijkste bezigheid van de bewoners: het maken van missiles, raketten, voor het Russische leger.

De verlaten fabrieksterreinen waar ooit honderdduizend mensen werkten, strekken zich uit over de heuvels aan de randen van de stad. Als naargeestige gedrochten, een paradijs voor filmmakers, vanwege het geweldige decor dat zich kilometers lang aftekent tegen de hemel. De bewoners zijn er diep in hun hart nog trots op. Op verschillende plaatsen in de stad, staan de verouderde modellen op een voetstuk te pronken om te herinneren aan vervlogen tijden. De sovjettijd heeft een stevig stempel op de stad gedrukt. Er is niets veranderd of verwijderd.  Maar als je over de brede Karl Marx boulevard door de stad rijdt, ervaar je in luttele minuten hoe in korte tijd de rijkdom een klein deel van de bevolking gelukkig heeft gemaakt. De aaneenschakeling van dure kledingwinkels doet denken aan de Champs Elysee. Ga je rechts of links dan bevind je je na één blok al tussen trieste kolossen beton. Vijftig jaar achterstallig onderhoud.

Dnipro is een stad van contrasten. Een redelijk goed engels sprekende gids heeft me opgepikt van het vliegveld. De aankomsthal is niet meer dan een grauw hok waar stinkende mannen met sigaretten in hun mond zakenlui opwachten. Op de stukken karton in hun hand haastig geschreven namen. Veel in het cyrillisch.

De Sovjet kledingstijl past ze als een uniform. Leren petten op hoekige koppen. Leren jacks tot net onder de billen. Daaronder vale broeken en afgetrapte schoenen. Van zo iemand zou ik geen auto willen kopen. Ik word in een auto die amper harder dan zestig kan, in twintig minuten naar mijn appartement gereden.

De laatste honderd meter moet ik lopen, omdat het asfalt te veel kuilen heeft. Ik stap door modder en tussen vuilnis door en wordt richting een zware stalen deur gedirigeerd waar ik code 134 moet intoetsen om binnen te komen. De angst slaat me om het hart. Dit lijkt erger dan een gevangenis. De trap ligt vol vuil, de brievenbussen hangen uit hun voegen en het stinkt. Als ik drie hoog een zwaar vergrendelde deur door ben, valt het appartement mee. Ik realiseer me dat ik twee weken voor mezelf moet zorgen. 25 vierkante meter, verdeeld in badkamer, keukenblok en bed, of wat daar voor door moet gaan. Een klein podium met een piepend binnenveringmatras, omgeven door spiegels. 140 cm breed en gelukkig twee meter lang.. Opgemaakt met een laken van 120 cm breed en 180 lang. Het ligt als een tafelkleed op het matras. Er hangt een televisie aan het plafond. Verder een tafeltje met kruk. Daar moet ik het mee doen. Ik veins tevredenheid als een trots glimmend gezicht me vraagt wat ik vind. En eerlijk gezegd, alles went. Ik leef uit mijn koffer, want een kast is er niet. Voor het eerst in mijn leven geniet ik veertien dagen van een ontbijt van muesli met yoghurt en een kop thee. Het had erger gekund. De verwarming werkt, er is warm water, en wat de inhoud van het koelkastje betreft, er is aan van alles gedacht. Behalve twee pakken yoghurt, ligt er een pak melk in, wat boter en twee pakken jus d’orange. Verder voldoende water en thee.

Als ik enigszins bekomen ben van de schrik, ga ik naar buiten waar op me wordt gewacht. Elena (E niet uitspreken), met wie ik in de afgelopen maanden heel wat mails heb uitgewisseld, wacht op me in de stralende zon. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een volwassene met zulke kleine handjes heb gezien. Ik schat dat ze veertig kilo weegt. Mijn aanvankelijke verbazing over deze kleine vrouw van tegen de dertig, maakt binnen enkele uren plaats voor bewondering. Het lijkt erop alsof alle vrouwen in dit land aan anorexia lijden. Maar niet is minder waar. Als de Hollanders kaas hebben uitgevonden en de Duitsers autobanen, dan zou het wel eens zo kunnen zijn dat de Oekraïners alleen maar topmodellen scheppen. Ze zien er stuk voor stuk wel erg hoerig uit. Maar dat schijnen nog de naweeën te zijn van de sovjettijd waar dit land jaren onder gebukt is gegaan. Na de oranje revolutie verdween in rap tempo de grauwe vormloze Russische kledingstijl, en creëerden de vrouwen in dit land een eigen modebeeld gebaseerd op de foto’s uit internationale bladen. De kleding verhult weinig, en als ik hierover later met mijn opdrachtgever spreek, prijst hij mij gelukkig dat ik hier niet in de zomer ben. Dan weet je soms niet waar je moet kijken, verzucht hij. De vrouwen lopen dan bijna in hun blootje rond. Ook op kantoor.

Als de Hollanders kaas hebben uitgevonden en de Duitsers autobanen, dan zou het wel eens zo kunnen zijn dat de Oekraïners alleen maar topmodellen scheppen

Ik reken snel uit welk seizoen het over zes maanden is. Als deze missie slaagt, kan ik wellicht begin september een evaluatiebezoek brengen aan Dnipro. Ik verbaas me er later over dat de kledingrekken in de winkels royaal gevuld zijn met de maten 28, 30, 32 en 34. Vanaf maat 36 wordt het minder. Na 38 houdt het op.

Ik wandel met Elena naar het kantoor van de uitgeverij, 500 meter blijkt later. Ze gaat met me een kelder in voor een kop koffie en een verlate lunch. Het is half vijf. Als ik opmerk dat het een rare tijd is om te lunchen, probeert ze me duidelijk te maken dat men in de Oekraine daar anders over denkt. Ik nuttig een bordje kaassoep.

Het kantoor blijkt in het belendende perceel te zijn gehuisvest. Eén hoog. In een kamer van twee bij vijf onder een schuin dak. Met amper stahoogte. Tussen drie klaslokaaltjes van elk zes vierkante meter. Er staan zeven bureaus van 60 x 100 cm. Knap geschakeld. Het ziet er royaal uit. Achter verouderde beeldschermen zit een ploeg jonge mensen iets te doen dat ik herken. De beeldschermen zijn gevuld met pagina’s van een tijdschrift. Er wordt geschreven en gelayout. De loslopende dames in het gezelschap blijken elders gehuisvest. Ze zijn verantwoordelijk voor de sales.

Vandaag geen werksessie, alleen een workshop van ruim een uur om elkaar wat beter te leren kennen. Over dromen en nachtmerries. Sergei, de ondernemer in kwestie, is vrijwel het gehele uur aan het woord. Een bevlogen man van 36 die voor zijn werknemers zorgt als een vader voor zijn kinderen. Van de acht spreken er vijf engels. Dat lucht op. Het zal de conversatie in de loop van de twee weken een stuk makkelijker maken.

De oudste werknemer in het gezelschap is 31, de jongste net twintig. Ze hebben zich verbaasd dat het is gelukt om twee tijdschriften het licht te doen zien. Beide elk bijna tweehonderd pagina’s dik. Maar ze kunnen het proces niet echt navertellen. Ze hebben maar wat aangerommeld. Dat het gelukt is, mag een wonder heten. Geen van allen heeft enig idee wat het maken van een tijdschrift inhoudt. Mijn verwachtingen komen in dat opzicht uit. Ik heb een aantal workshops voorbereid waarin ik over de basics van het maken van een blad wil spreken. Dat wordt dus zaaien in vruchtbare grond. Want ze voelen zich als invaliden zonder rolstoel. Nadat ieder zijn verwachtingen voor de komende twee weken heeft uitgesproken, neemt Sergei me tegen zevenen mee de stad in en vertelt me die avond zijn verhaal. Hoe zijn ouders onder strenge controle van de KGB hebben gestaan. Hoe hij tijdens zijn middelbareschooltijd na een korte exchange periode in de uk door de KGB voor de keus werd gesteld om mee te werken of nooit meer op een buitenlandse reis te hoeven rekenen. Hoe hij uiteindelijk als twintigjarige trouwde met een meisje van veertien, en jaren later, na de scheiding, pas heeft beseft dat je daarvoor in het westen de gevangenis in gaat. Hoe zijn ouders rondkomen van een pensioen van 60 euro per maand en te trots zijn om geld van hem aan te nemen. Hoe hij als docent in het doceren uiteindelijk het geluk heeft gehad om in contact te komen met een netwerk van internationale scholen. Hoe hij uiteindelijk erin slaagde om met vrachtwagens lokale troep in Engeland op allerhande lokale gardenfairs een standje te bemachtigen. Hoe hij op deze wijze een klein beginkapitaaltje kon bemachtigen en zijn eigen internationale school begon, waar nu elke drie maanden zeshonderd leerlingen in de avonduren taalles krijgen. En hoe hij op het idee kwam om de teachers van zijn school, veelal afkomstig uit het buitenland, in te zetten voor het schrijven van kopij waarmee hij zijn eerste tijdschrift vrijwel voor niets kon vullen. Ik luister ademloos naar deze gedreven man. Mijn bewondering zal tijdens mijn verblijf verder groeien. Sergei blijkt een geweldig ondernemer, die snapt hoe marketing werkt, die begrijpt hoe je een blad moet uitgeven. Maar het is hem nooit eerder verteld. Soms heeft hij aan half woord genoeg om zich voor de kop te slaan en na ‘shit’ te hebben geroepen, zich afvraagt waarom hij daar nooit eerder aan gedacht heeft.

De kennis van opleidingsinstituten op alle niveaus loopt tientallen jaren achter op het westen, of er zijn onvoldoende middelen om de juiste boeken aan te schaffen. De rekening in het restaurant doet niet onder voor een nota in het betere restaurant in Amsterdam. Van het gemiddelde maandsalaris van 200 euro, kun je hier met vier personen een avondje uit eten, als je tenminste geen wijn drinkt. Want de prijs van de goedkoopste fles begint bij 35 euro.

Op mijn slaappodium probeer ik te wennen aan de spiegels om me heen. Het is confronterend als je na 57 jaar jezelf er voor het eerst zo ziet bijliggen. Ik hoop maar dat de spiegels bol staan.

De eerste workshops gaan eigenlijk alleen over de basics van het maken van bladen. We praten over invalshoeken, over bladritme, over koppen maken. Ik besteed een dag aan de vraag ‘How to boost sales?’. Mijn hongerig publiek slaat steil achterover van verbazing die zich gelukkig niet omzet in verwarring.  We praten van half negen tot zeven uur ’s avonds. Tien dagen lang. En de meeste avonden heb ik het genoegen met Sergei te mogen vertoeven, soms vergezeld van zijn meest geliefde medewerker, de vertrouwenspersoon met wie hij vrijwel alle kennis deelt. Het gaat tijdens het eten over beloningssystemen van medewerkers, organisatiemodellen, delegeren, over calculatiemodellen, verkooptrucs, over functioneringsgesprekken. Toen Sergei met zijn nieuwe vriendin in december en januari ruim zeven weken in Zuid-Afrika verbleef, liet hij zijn team ontredderd achter. Het productieproces stond domweg stil, omdat niemand een beslissing durfde te nemen. Het decembernummer verscheen zodoende pas eind februari. Hij mag zich gelukkig prijzen dat hij adverteerders zo gek krijgt vooruit te betalen. Want in dit geval zou hij achteraf geen cent gekregen hebben.

Ik begrijp inmiddels dat mijn bezoek slim gepland is. 8 Maart is womensday, een nationale feestdag. Dit jaar een donderdag. Het hele land gaat vier dagen plat. Behalve Sergei’s winkel natuurlijk. Zijn medewerkers zijn gewoon beschikbaar. Donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.

Maar voor het zo ver is, mag ik op dinsdagavond een party bijwonen van austrian airlaines. Behalve de mannelijke baas zijn er uitsluitend vrouwen. Meer dan zestig. Verzameld in een bowlingcentrum waar ze overladen worden met bloemen en cadeautjes en vrij eten en drinken hebben. Op womensday krijgt elke vrouw minstens één boeket bloemen. Rozen en tulpen zijn favoriet. Sergei’s auto ligt vol met boeketten. Op elke hoek van de straat bevindt zich een bloemenstal. En de prijzen, de bloemen, niet de boeketten, kosten gemiddeld twee dollar per stuk.

Als ik om elf uur naar mijn kamer wordt gebracht, heeft Sergei nog twee adressen af te werken. De volgende ochtend om half negen, vertelt hij dat hij om drie uur in bed lag.

Ik zal me in de loop van mijn verblijf steeds meer verbazen over de werktijden in dit land. Als ik tijdens onze eerste workshop die over de economie van een tijdschrift gaat, van Sergei wil weten hoeveel uur zijn medewerkers gemiddeld werken per week, kijkt hij me niet begrijpend aan. Hij heeft geen idee waarover ik het heb. Na wat heen en weer gekaats van argumenten wordt het me duidelijk dat zijn mensen 24 uur per dag in dienst zijn, zeven dagen per week. En naarmate de week verstrijkt, stijgt mijn bewondering voor het team.

Elke ochtend om negen uur paraat. En als ik het ’s avonds om zeven uur welletjes vind, gaan ze rustig nog enkele uurtjes door om pagina’s af te maken. Ook op zaterdag, ook op zondag.

Op mijn verzoek waren er voor de zondagavond een aantal kaarten voor de opera geregeld. Iedereen leek zin te hebben. Uiteindelijk zat ik daar in een vrijwel verlaten zaal, met een van de dames van het kantoor naar Norma te kijken. De rest van het team was aan het werk. Tot na tienen. Toen ik na afloop van de opera die om zes uur begon,  langs het kantoor naar mijn kamer wandelde heb ik de groep gecomplimenteerd en moed ingesproken. Maandagochtend negen uur zaten ze met zijn alleen weer keurig in het klasje voor een volgende workshop. De brainstorm voor het eerstvolgende nummer dat begin mei op de markt moet zijn.

Het worden twee weken boordevol contrasten. Niet in de laatste plaats door Sergei die van mening is dat mijn bezoek een goede mix van werken en ontspanning moet zijn en dat vorm geeft met een bezoek aan een spa op zaterdagmiddag vanaf 16 uur.  

Die zaterdag lag de hele ploeg van negen tot vier in een deuk tijdens de ijkpersoon-sessie. Terwijl we niet eens aan het seksleven van George, zoals de target reader al gauw ging heten, zijn toegekomen. Maar iedereen had het belang van de brainstorm snel in de gaten. Niemand uit de groep die ik twee weken voor me heb, Sergei uitgezonderd, is ooit in het buitenland geweest. De enige norm die telt is de eigen norm. En dan te bedenken dat de lezer die men graag wil bedienen bij voorkeur uit New York komt. We praten kort over salarisniveaus in het ‘westen’. De ogen sperren open als ik bedragen noem. Ze ontspannen enigszins als ik uitleg dat in veel gevallen ongeveer de helft naar de belastingdienst gaat. Hoezo, waarom? Ik heb de hele week de voorbeelden op een presenteerblaadje aangeboden gekregen. Niemand maakt zich hier zorgen over een asfaltweg vol kuilen. Niemand is geïnteresseerd in de buitenkant of het trappenhuis van zijn flat, waar het beton afbrokkelt en het vuil zich opstapelt. Niemand bekommert zich om het onderhoud van bomen langs de weg, laat staan een heel park, als gevolg waarvan de indruk die ze maken troostelozer is dan je je kunt voorstellen. Stap voor stap ontwaakt het besef dat een blad maken voor George een ander blad is dan men met veel moeite in de afgelopen twaalf maanden eruit heeft kunnen persen. Het is een veel leuker tijdschrift dan iedereen ooit heeft kunnen bedenken, dat is iedereen inmiddels met me eens.

Niemand maakt zich hier zorgen over een asfaltweg vol kuilen. Niemand is geïnteresseerd in de buitenkant of het trappenhuis van zijn flat, waar het beton afbrokkelt

Dat wordt nog eens bevestigd als we op maandagochtend brainstormen over het komende nummer dat eind april de pers op moet? Over zeven weken dus. Waarom? Omdat vanaf begin mei het land enkele weken stil ligt. Als de pdf’s op 29 april naar de drukker kunnen, ligt het blad rond 15 mei als iedereen weer langzaam aan het werk gaat, in het schap. De ideeën vliegen over tafel. En de groep komt niet meer bij van het lachen bij het thema: ‘door de ogen van’ en de mogelijkheid om een artikel te maken over de stad door de ogen van een hond. Ik zie alleen maar blije gezichten en schitterende ogen.

Heel langzaam dringt door wat een tijdschrift maken inhoudt. Thema’s, de secret agenda, de second thoughts, de bron aan mogelijkheden lijkt onuitputtelijk. En om vier uur ’s middags ligt er een compleet nieuwe synopsis voor een tijdschrift van 196 pagina’s op tafel. Ik ben die dag voor het eerst uitgeput als ik tegen zevenen naar ‘huis’ wandel. Een douche brengt me weer boven Jan. En dat is nodig ook. Voor die avond is een gesprek over de individuele medewerkers gepland. Sergei heeft de neiging zijn mensen te beschermen. Dat is een geweldig compliment waard. Ze krijgen van hem niet alleen een inkomen, hij zorgt dat ze een dak boven het hoofd hebben, geeft ze een telefoon en indien nodig een laptop, regelt transport, kortom zorgt voor de juiste omstandigheden waarbinnen iedereen maximaal kan presteren. Ik leer hem wat minder te onderhandelen met zichzelf, keuzes te maken en consequent te zijn. Ik leg hem de metafoor van de monkey uit en wijs hem erop dat hij nu elke avond de apen van zijn medewerkers mee naar huis neemt. Als baas moet hij ’s avonds met lege handen naar huis rijden. Ik geniet van de gesprekken. Hij nog meer. Niet alleen omdat ik een gevoelige snaar raak, en hij zijn kwetsbare kant laat zien. Ook van de entourages die hij elke keer weer weet te kiezen voor een gesprek entre nous. Een mooi moment is de sauna op zaterdagmiddag na vieren. Oog in oog, geheel nakend, mijmerend over het leven als ondernemer. En het kruidenbad na die sauna.

Zelfs onder de massage van anderhalf uur tijdens welke ik onderhanden genomen werd door een stevige rus met ruwe handen die zout en zeep mengt om mijn spieren en botten ‘te kraken’, kan ik mijn ogen niet sluiten. Hij blijft vragen. En mijn geheugen blijkt een rijke bron van oplossingen, voorbeelden en ideeën. Sergei vraagt zich inmiddels af hoe hij mijn kennis exclusief kan houden voor de Oekraine.

Op woensdag, ruim negen dagen na mijn komst, vindt de wonderlijkste avondontmoeting plaats. Met de rechterhand van de burgemeester. Een man die zich tot nu toe alleen heeft laten zien als een wassen beeld in een zwart pak achter een bureau. Een stijve glimlach, met zijn armen braaf over elkaar. Niets menselijks. Tijdens een van de brainstorms heb ik achteloos geopperd om die brave burgervader uit te nodigen gasthoofdredacteur te zijn van een van de volgende nummers. Misschien zou de goede man wel zitting willen nemen in een soort advisory board. En Sergei laat nergens gras over groeien. Hij implementeert elk idee direct. Via een vriend weet hij de zestigjarige vrouwelijke rechterhand van de burgemeester te verleiden voor een diner. En ik mag mee om indruk te maken. Ik geniet van het schouwspel tijdens welk twee mannen een oudere vrouw proberen te verleiden. Ze slagen daar met groots gemak in. Iedereen betreurt het dat ik vrijdag weg ga. Want na een week vakantie is de burgemeester volgende week paraat en Olga, zoals de dame heet, is er van overtuigd dat hij mij graag had willen ontmoeten. Ik ben niet rouwig. Ik probeer het gesprek te volgen, knik op ongevraagde momenten en verbaas me over de kauwgum in de mond van mevrouw. Ze stapte smakkend de auto in, en pijnigde mijn oren vanaf de achterbank met kleffe geluiden. En toen ik onder het eten me afvroeg waar ze met haar kauwgum gebleven was, kreeg ik na het hoofdgerecht, het antwoord. Alsof ze hem tevoorschijn haalde uit een neusgat. Ze kauwde er weer lustig op los, de smakkende geluiden even onderbrekend voor het wegwerken van een bordje ijs. Vol bewondering vroeg ik me af waar die geheime plek in haar mond zit.

Die avond eten we voor het eerst in een private room, zonder muziek. Want welk cafe of restaurant je ook binnenstapt, het lawaai overvalt je. Zelfs na lang aandringen is men niet bereid het geluid van de muziek wat zachter te zetten. De schuld van de KGB hoor ik elke keer als argument. De harde muziek overstemde de gesprekken zodat verborgen microfoons niks konden registeren. Mijn twijfel over de waarheid van deze opmerkingen wordt genadeloos om zeep geholpen als ik een toilet bezoek. Daar staat de muziek nog enkele decibellen harder zodat het uitgesloten is om op het toilet een telefoongesprek te voeren. De macht van de gewenning. Zo was het, zo is het en zo zal het blijven.

Het enige voordeel van dit lawaai is dat als de lust om te spreken je geheel ontnomen is, je je kunt vergapen aan de maatjes achtentwintig op vlijmscherpe hakken. Het doet pijn aan je ogen. In elk restaurant trekt een catwalk aan vrouwelijk schoon voorbij. Het is bijna niet te geloven.

Als ik elke ochtend de 500 meter naar het kantoor al lopend overbrug, word ik rechts en links ingehaald door tientallen jonge vrouwen, gekleed om naar het bal te gaan. Onderweg naar een ziekenhuisbed of een klaslokaal op de universiteit. Being a model all day is een motto dat elke vrouw hier ingepeperd heeft gekregen. Hoe ze het voor elkaar krijgen is mij een raadsel.

In tegenstelling tot de niets verhullende kleding van de vrouwen, lopen de mannen er slonzig bij. Spijkerbroek, t-shirt en een gebreide trui erover. En elke dag diezelfde trui, zodat de lucht in de kleine kantoorruimte iets weg heeft van die in de kleedruimte van het hockeyveld op zaterdagmiddag als alle drie de velden van de club worden bespeeld. Fermenterend mannenzweet. Daar helpt het open zetten van ramen niet tegen. Het enige wat je kunt doen is af en toe even naar het halletje lopen voor een hap frisse lucht en een kop thee. Hoewel het enige toilet aldaar niet alleen door het team wordt gebruikt, maar ook door de leerlingen die de klasjes bevolken voor hun engelse les. Het theewater komt uit het tapkraantje op dat toilet. De uiteindelijke remedie tegen dit geweld van misselijkmakende geuren is ‘neus dicht’ en ‘niet aan denken’.

Over thee gesproken, ik drink hier zes zeven koppen per dag. Kwart liters. Voor koffie moet je naar het belendende restaurant. Groene thee is populair. Bij de diners permitteer ik me een glaasje wijn. Sergei, maar ook de anderen aan tafel houden het altijd bij cok., dat staat voor een vruchtendrank. De mannen en vrouwen tegenover mij leuteren in deze twee weken allen aan wortelsap gemengd met appelsap. Direct uit de blender. Diep oranje, stroperig dik. Een glaasje voor een hele avond.

Ik heb nog geen idee of me een afscheidsavond wacht. Ik ben benieuwd of er dan iemand met mij uit de band springt en een glaasje wijn nuttigt. Maar ik heb een donkerbruin vermoeden dat het afscheid een kleine party wordt, zoals ik er deze twee weken verschillende meemaak. Maximale duur: dertig minuten. Aanleiding: womensday, een verjaardag, een voorgenomen huwelijk. Als er reden is voor een klein feestje dan wordt het gevierd. Met bonbons, taart, stukjes fruit, kaas en ham, en voor iedereen een bodem martini aangelengd met een scheut water. Bij voorkeur om half twee. In plaats van de lunch. Ik ga me er op voorbereiden, want het zou precies passen in mijn reisplan. Ik vlieg ’s middags. Een mooi moment voor complimenten. Want de groep is inmiddels zo ver dat ze in excel planken kan maken (bladindelingen), begrijpt hoe belangrijk bladritme is en dat met allerlei kleurtjes kan aangeven op die plank. Ze maken nu uitgebreide briefings. Zelfs een jaarplanning voor vier nummers is al uit de printer gerold, waarbij in elke planning alle stappen tot in detail zijn vastgelegd.

Ik ga nog wat uren besteden aan calculeren, aan het jaarplan en ik kruip nog wat tijd met de designers achter de computer om ze nog eens uit te leggen dat een schetslay out gemaakt kan worden zonder dat je tekst of beeld hebt. Een idee en een heading zijn voldoende om de pagina’s alvast in te delen en aan de hand daarvan de auteur van het verhaal te briefen. De artdirector van het gezelschap heeft me in gebrekkig engels uitgelegd dat wat hij tijdens mijn bezoek heeft geleerd meer is dan wat hij normaal gesproken in vijf jaar  zou kunnen leren. De groep heeft nieuw elan en is er van overtuigd dat het volgende nummer over zeven weken klaar is. En dan te bedenken dat de productie van het laatste nummer 25 weken heeft gevraagd.

De groep is ook een beetje trots op zijn stad geworden. Vijftig jaar achterstallig onderhoud heeft ook voor een fotogeniek betonnen landschap gezorgd met oogstrelende details. Als ik hier burgemeester was, zou ik kunstenaars van over de hele wereld uitnodigen om al die kleine juweeltjes digitaal of met ‘verf’ vast te leggen  voor morgen. Want het tempo waarmee de wereld hier verandert, is zo hoog dat het gehavende verleden snel verdwenen zal zijn om plaats te maken voor ijle betonnen gebouwen. Mijn missie lijkt geslaagd.

De groep is ook een beetje trots op zijn stad geworden. Vijftig jaar achterstallig onderhoud heeft ook voor een fotogeniek betonnen landschap gezorgd met oogstrelende details

Nog twee nachtjes slapen, dan zit het er op. Twee weken zon, bij een temperatuur van enkele graden boven nul. Twee weken zonder krant, zonder nos journaal. zonder Pauw en Witteman, zonder Paul de Leeuw. Twee weken zonder mijn weblog. Heb ik het gemist? Niet echt. Wat ik wel zal missen is het handen schudden, ’s ochtends en ’s avonds, de zoenen ’s ochtends en ’s avonds. De hartelijkheid waarmee men elkaar begroet en afscheid neemt. De drive, en het gevoel van samenwerken.

Het was twee weken ouderwets beulen. Maar het was het waard. Als ik een webcam kan vinden, geef ik die misschien als afscheidscadeau. Kan ik met ze skypen. Want ze verheugen zich er nu al op om me in mei vol trots het komende nummer te laten zien, zo zijn ze ervan overtuigd dat de wijze lessen van mijn missie tot grote prestaties zullen leiden. Die glimmende gezichten wil ik er dan natuurlijk wel bij kunnen zien.

Maart 2022. Hoe zou het nu met ze gaan? Ik kan me er geen voorstelling bij maken.

Sak van den Boom

Nieuwsbrief

  • Mis niets! Schrijf je nu in voor de gratis nieuwsbrief.
  • Inschrijven

Laatste reacties

Word abonnee en ontvang:

  • ✔ 16 keer per jaar MarketingTribune Magazine
  • ✔ Korting tot wel €100,- op events

  • MarketingTribune.nl/content geeft elke dag inzicht en duiding over de geïntegreerde inzet van (relevante) content voor het realiseren van duurzame klantrelaties (b2b en b2c). Content marketing is de bindende strategie om op het juiste moment met de juiste content op het juiste kanaal met een klant in contact te staan.
  • MarketingTribune: meer over marketing en merken